Afhankelijk
van de landschappelijke verhoudingen kan de maatvoering groter of kleiner
uitvallen. Het hier op schaal gepresenteerde beeld is 101 meter lang en
60 meter breed. De lijn van de vorm is 9 meter breed. Deze lijn wordt
verkregen door het ploegen. Hierdoor onstaat er een contrast tussen het
gras en de aarde. De binnenvorm blijft onaangetast.
Ik ga uit van een binnen- en een buitenwereld in de vorm van een sleutelgat.
De oorsprong van deze vorm is in de cultuurhistorie terug te vinden. Sleutelgatvormige
graven stammen uit de Late Bronstijd (900 v. Chr.) en zijn in Nederland
opgegraven. Het zijn velden van een cultische betekenis. Het binnengebied
werd als heilig beschouwd en werd afgescheiden van de profane wereld.
Binnen de omheining woonde een hogere macht en leiden de doden een eigen
bestaan. In het verleden heeft men vaak de kerken op grafvelden gebouwd
omdat de inheemse cultus daar geconcentreerd was. De graven waren omsloten
door een rondweg, de wandeling. Deze rondweg werd gebruikt bij
het houden van ommegangen, meestal in moeilijke tijden. Dit is een algemeen
verbreid verschijnsel dat tot het rituele oerpatroon van de mens behoort.
Het grondpatroon is de dode in te wijden in het dodenrijk. Het houden
van ommegangen gaf de overledene de verzekering dat hij veilig over de
gevaarlijke zone wordt geleid die ligt tussen sterven en begraven. Wie
niet ritueel was begraven verkeerde in een soort niemandsland. Hij was
niet gestorven maar was wel van zijn leven beroofd.
Onze
voorouders hadden rituelen om de gestorvenen te begeleiden naar hun laatste
rustplaats.
De vorm van het sleutelgat - die de dodenakker omlijnde - markeerde de
omgang van leven naar dood, van bovenwereld naar onderwereld. Diezelfde
omgang wordt tegenwoordig onder invloed van medische techniek steeds diffuser.
Tegenwoordig kan een vrouw die klinisch 6 weken dood is met behulp van
een keizersnede een kind baren. Patienten in het ziekenhuis liggen op
de intensive care aan apparaten die allerlei functies van het lichaam
overnemen. Zonder kunstmatige beademing zou een mens in die conditie sterven.
Er zijn zelfs mensen die zich na hun dood laten invriezen. De gedachte
is dat de techniek zulke vormen aanneemt dat zij uit de dood zullen herrijzen.
Het is alsof zij de techniek beschouwen als symbool van hoop en herrijzenis.
Waar
in het verleden bij ernstige ziektes de dood zich snel aandiende, blijven
wij nu in leven. Hoever gaat de kennis over het menselijke lichaam voordat
we ons zelf de vraag gaan stellen: wanneer en hoe wil ik sterven? De vragen
worden in eerste instantie niet meer gesteld aan de voorouders of aan
god. Als tijdsmarkering zijn het de vragen die gericht zijn aan het technische
vernuft van de wetenschapper. Een kritische blik wordt ingeruild voor
een soort blindelings vertrouwen in tijden van ernstige ziektes. De rondgang
wordt nu gedeeld met medische apparaten die mede bepalen of wij worden
opgenomen in de binnenwereld of buitenwereld.
Met
het markeren van een cultuurhistorisch graf in het polderlandschap geef
ik vorm aan deze mogelijkheden. Een rondgang langs de 'wandeling' betekent
een rondgang tussen leven en dood. En met de juiste sleutel kan men zich
toegang verschaffen tot het binnengebied.
De
wandeling zal ons doen beseffen dat de houding tot het behoud van het
leven ingrijpend is veranderd.
Het
grote verschil tussen onze voorouders en nu is dat de rituelen niet meer
in die hoedanigheid bestaan. Zij zijn ingewisseld in moeilijk te doorgronden
processen.
Is
de techniek voor het jaar 2000 een tijdsmarkering?
Er wordt druk geexperimenteerd in het opsluiten van mensen met behulp
van electronica. Verdachten worden met behulp van een DNA-onderzoek aangewezen
als dader. Veel mensen leven als een cyborg, kunstknieen en heupen, batterijen
voor het hart, liggend aan een beademhalingsmachine. Wij vervoeren ons
met een auto, vliegtuig, boot of eenvoudig met de fiets. Het schrijven
gebeurt met een tekstverwerker. Wetenschappers experimenteren met het
kweken van organen. Sommige bewoners van deze wereld laten zich na hun
dood invriezen (bv Disney). Zij gaan ervan uit dat de techniek zulke vormen
aan zal nemen dat zij uit de dood zullen herijzen. De techniek als symbool
voor het kruis; hoop en herijzenis.
Het
is een grensoverschrijdende gedachte te denken in een bredere context
dan de eigen natie. Met behulp van communicatiemiddelen zijn mensen instaat
om wereldwijd elkaar op een simpele manier te informeren. Nomadenstammen
trekken door het land met een gsm in hun achterzak. Kennis en besef dat
de wereld alleen in stand gehouden kan worden door met elkaar in gesprek
te blijven en oplossingen te zoeken is een belangrijk proces. Zonder historische
bewustzijn zou dit niet mogelijk zijn.
Maar
zijn de vragen over techniek en ons leven er minder door geworden? Is
het leven nu eenvoudiger dan 1000 jaar geleden? Ik denk het niet. Waar
1000 jaar geleden bij ernstige ziektes, en het diepe vertrouwens in Gods
barmhartigheid, de dood zich snel openbaarde, blijven wij in leven. Wanneer
komt de vraag ?wanneer wil je sterven?. Ga je in dit leven uit van een
kwantitatieve verlenging of een kwalitatieve verbetering van het leven?
Vragen die wij dankzij de techniek in onze schoot krijgen geworpen. Het
zijn existentiele vragen waarbij de sleutel tot het antwoord op deze vragen
alleen maar meer vragen oproept.
Is
het tijd om antwoorden te vinden voor al onze vragen? De vorm die ik in
het polderlandschap voor ogen heb is een sleutelgat. Door grasplaggen
eruit te halen onstaat er in het groen een soort bruine aarde fundament.
Door voor deze vorm te kiezen creer ik een binnen- en buiten wereld. In
de Late Bronstijd ontstond door deze vorm een van de profane wereld afgescheiden
heilig gebied. Binnen deze wereld woonde een hogere macht voerden de doden
hun eigen bestaan. Hetzij tijdelijk, blijvend of wel zij sliepen in het
rijk van de dood tot de dag der opstanding.
Behalve deze werelden is er tegelijkertijd een onderwereld en bovenwereld.
Het concept gaat uit van de gedachte dat het jaar 2000 een tijdsmarkering
is. 1000 jaar geleden was de gedachte dat het einde der tijden was aan
gebroken. De wereld zou op een apocalyptische wijze ten ondergaan. Het
religieuze besef van het jaar 1000 heeft andere vormen aangenomen. Hetgeen
ons bedreigt is de techniek. Computerbestanden zouden het kunnen begeven.
Mensen slaan liters water op want de toevoer van het drinkwater zou het
wel eens kunnen stagneren. Artsen blijven tussen oud en nieuw in het ziekenhuis
want de patienten verbonden aan apparaten die bestuurd worden door een
computersysteem kunnen in de problemen geraken. De angst die er bestaat
voor de verouderde computersystemen die het atoomarsinaal in de voormalige
Sovjet Unie besturen hangt als een zwaard van Damocles boven ons hoofd.
Er is dus iets verandert in 1000 jaar. Het is niet de wraak van God maar
de techniek.
bron:
Honderd eeuwen Nederland, vol. II No. 5-6, 1959 blz 240 t/m 243 opgravingen in
Wessinghuizen, uitgave Rijksdienst voor het oudkundig bodemonderzoek |