Ruimte en tijd
       
 	   
       De vorm is een sleutelgat en wordt groot op de grond getekend. De 
	maatvoering is afhankelijk van de ruimte die beschikbaar is. De lijnen 
	van de tekening vormen een brede band. De banen van de cirkel met de 
	trapeziumvormige aanhang worden met natuurlijk brandbaar materiaal bedekt 
	en in brand gestoken. De warmte die het vuur uitstraalt refereert aan de 
	tijd waarbij het vuur bij droeg (overigens nog steeds) tot de uitbreiding 
	van het menselijke domein in de ruimte. Maar ook aan het licht wat het vuur 
	verspreidt want het licht bood (biedt) een uitbreiding van tijd. Na dit 'beheerste vuur', 
	blijft er een verschroeide sleutelgatvorm van vruchtbaar as over. De verschroeide 
	aarde trekt andere dieren aan en het as maakt het mogelijk nieuwe vegetatie 
	te laten groeien.          
       
	
	Authentiek
      
	
	De oorsprong van de sleutelgatvorm is in de cultuurhistorie terug te vinden. 
	Sleutelgatvormige graven stammen uit de Late Bronstijd (900 v. Chr.) en zijn 
	in Nederland opgegraven (zie afbeelding). Het zijn velden van een cultische betekenis. 
	Het binnengebied werd als heilig beschouwd en werd afgescheiden van de profane wereld. 
	Binnen de omheining woonde een hogere macht en leiden de doden een eigen bestaan. In 
	het verleden heeft men vaak de kerken op grafvelden gebouwd omdat de inheemse cultus 
	daar geconcentreerd was. De graven waren omsloten door een rondweg, 'de wandeling'. 
	Deze rondweg werd gebruikt bij het houden van ommegangen, meestal in moeilijke tijden. 
	Dit is een algemeen verbreid verschijnsel dat tot het rituele oerpatroon van de mens 
	behoort. Het grondpatroon is de dode in te wijden in het dodenrijk. Het houden van 
	ommegangen gaf de 
	 
     | 
	 | 
    
        
       
       
       
	overledene de verzekering dat hij veilig over de gevaarlijke zone wordt geleid die 
	ligt tussen sterven en begraven. Wie niet ritueel was begraven verkeerde in een soort 
	niemandsland. Hij was niet gestorven maar was wel van zijn leven beroofd. De mens begroef 
	de gestorvenen maar het kan ook anders. In het paleolithicum vond er al lijkverbranding 
	plaats. 
	Ontwikkeling
	 
      
	Het vermogen om vuur te beheersen is een cultuur element, dat vele duizenden generaties 
	lang een integraal onderdeel vormt van alle menselijke samenlevingen. De overgang van een 
	bestaan zonder vuur naar een bestaan met vuur heeft het leven in vele opzichten veiliger en 
	geriefelijker gemaakt. Maar heeft ook nieuwe risico's met zich mee gebracht. 
	(zoals zeer recentelijke, 13 mei 2000, in de stad Enschede weer is gebleken.) Wanneer 
	sociaal-culturele veranderingen eenmaal tot stand zijn gekomen zullen ze niet - zoals in de 
	biologische evolutie - vanzelfsprekend worden gereproduceerd. Ieder menselijk individu 
	moet een leerproces door maken om de vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor de omgang 
	met vuur. Manieren van doen en denken worden van de ene generatie op de volgende doorgegeven. 
	In de loop van de tijd kunnen deze manieren ook weer veranderen, snel of langzaam, al naar het 
	geval.
         
      | 
          
	  | 
       
      
       
          
        Manipulatie
         
         
	De sleutelgat vorm wordt verkregen door het beheerst gebruik van vuur. Vuurbeheersing had 
	verreikende gevolgen. De aard van de vuurbeheersing bracht met zich mee dat de verhouding tussen 
	de mensen en de wereld waarin zij leefden ingrijpend veranderden met inbegrip van hun relatie tot de 
	andere dieren. Ook de sociale relaties tussen en binnen mensengroepen werden erdoor beinvloed en 
	onvermijdelijk had de vuurbeheersing ook gevolgen voor de wijze waarop mensen als individuen leerden 
	de wereld te ervaren en hun eigen gedrag erop af te stemmen. In de verhouding met de natuurlijke 
	omgeving was de eerste grote verandering een toenemende differentiatie in macht en gedrag tussen de 
	hominiden en de andere grote zoogdieren. De amerikaanse geograaf Carl Sauer heeft opgemerkt dat waar 
	ooit de primitieve mens de gelegenheid 'had om vuur op een stuk land los te laten, hij dat sinds 
	onheugelijke tijden ook gedaan schijnt te hebben. Het is dan ook aannemelijk dat zoals Sauer en velen 
	na hem hebben betoogd, lang voordat de landbouw opkwam de vegetatie in velen delen van de wereld was 
	beinvloed door menselijk ingrijpen van vuur. De vraag is hoe anders is onze verhouding tot de natuur in 
	vergelijking met onze voorouders? Is onze houding ten opzichte van de natuur in vergelijking met het 
	verleden sterk gedifferentieerd? Door het onderwerp vuur bij de staart te pakken laat ik zien dat de 
	ontwikkeling van de mens en zijn houding ten opzichte van de natuurlijke omgeving mede gebaseerd is 
	op ervaringen uit het verleden. Er bestaat een opvatting over onze voorouders die op een spirituele 
	wijze, in symbiose, met hun natuurlijke omgeving omgingen. De praktijk laat zien dat de mens op het 
	moment dat hij het vuur beheerste de natuur probeert naar zijn hand te zetten. En dat doen we nog steeds. 
	De zandafgravingen in het Noord Brabantslandschap is daar een goed voorbeeld van. Het zijn nu niet meer 
	de goden want die hebben we ingeruild voor een vertrouwen in de techniek. 
     
     | 	
	    | 
	   
      
       
        
    	Tijd en Ruimte
         
         
	Tegenwoordig weten wij veel meer over de processen die zich in de natuur afspelen dan onze voorouders. 
	Met behulp van deze kennis bijvoorbeeld reguleren wij de waterstand van het natuurgebied de Weerribben in 
	Noord Oost Overijssel. Hoe prachtig het resultaat ook is de techniek wordt hierbij aangewend om de natuur 
	echter te laten zijn dan de oorspronkelijke natuurlijke omgeving. Vind ik dit bezwaarlijk? Nee, alleen waar 
	ligt de scheidslijn tussen wat wel en niet. Is een snelweg met een klein wetlandje het antwoord? Worden gelden 
	die beschikbaar gesteld worden niet dikwijls gebruikt als aflaat? Het beeld 'Tijd en Ruimte' heeft een 
	tijdelijk karakter. Wat is vergaan door beheerst vuur maakt plaats voor nieuw leven. Door de verbrande 
	sleutelgatvormige tekening ontstaat er een ommegang 'de Wandeling'. De binnenwereld wordt hierdoor afgescheiden 
	van de buitenwereld. De Wandeling is een gecreerde plaats door menselijk ingrijpen waar natuurbeleving zich niet 
	alleen buiten ons lichaam afspeelt maar ook in ons lichaam. De vraag die hier gesteld dient te worden is, hoe 
	gaan wij om met ons lichaam? Er wordt aan ons lichaam gesleuteld alsof het behoort tot een andere wereld. 
	Zoals wij omgaan met ons lichaam zo behandelen wij ook de natuurlijke buitenwereld. Met het markeren van een 
	cultuurhistorisch graf geef ik vorm aan mijn verontrustheid en laat ik zien dat onze houding ten opzichte van 
	onze leefomgeving een lange geschiedenis heeft en niet op zichzelf staat. Een rondgang langs het 
	beeld 'Ruimte en Tijd' betekent een rondgang door de cultuurgeschiedenis in relatie met de natuurlijke omgeving. 
	AB  
     |