info - cv - atelier vuur andré boone 



een brandend sleutelgatvorm © André Boone

het beheerste vuur


Ruimte en Tijd

De vorm is een sleutelgat en wordt groot op de grond getekend.
De maatvoering is afhankelijk van de ruimte die beschikbaar is.
De lijnen van de tekening vormen een brede band.
De banen van de cirkel met de trapeziumvormige aanhang worden met natuurlijk brandbaar materiaal bedekt en in brand gestoken.
De warmte die het vuur uitstraalt refereert aan de tijd waarbij het vuur bij droeg (overigens nog steeds) tot de uitbreiding van het menselijke domein in de ruimte. Maar ook aan het licht wat het vuur verspreidt want het licht bood (biedt) een uitbreiding van tijd. Na dit 'beheerste vuur', blijft er een verschroeide sleutelgatvorm van vruchtbaar as over. De verschroeide aarde trekt andere dieren aan en het as maakt het mogelijk nieuwe vegetatie te laten groeien.

Authentiek

De oorsprong van de sleutelgatvorm is in de cultuurhistorie terug te vinden.
Sleutelgatvormige graven stammen uit de Late Bronstijd (900 v. Chr.) en zijn in Nederland opgegraven (zie afbeelding). Het zijn velden van een cultische betekenis. Het binnengebied werd als heilig beschouwd en werd afgescheiden van de profane wereld. Binnen de omheining woonde een hogere macht en leiden de doden een eigen bestaan. In het verleden heeft men vaak de kerken op grafvelden gebouwd omdat de inheemse cultus daar geconcentreerd was. De graven waren omsloten door een rondweg, 'de wandeling'. Deze rondweg werd gebruikt bij het houden van ommegangen, meestal in moeilijke tijden. Dit is een algemeen verbreid verschijnsel dat tot het rituele oerpatroon van de mens behoort. Het grondpatroon is de dode in te wijden in het dodenrijk. Het houden van ommegangen gaf de overledene de verzekering dat hij veilig over de gevaarlijke zone wordt geleid die ligt tussen sterven en begraven. Wie niet ritueel was begraven verkeerde in een soort niemandsland. Hij was niet gestorven maar was wel van zijn leven beroofd. De mens begroef de gestorvenen maar het kan ook anders. In het paleolithicum vond er al lijkverbranding plaats.

Ontwikkeling

Het vermogen om vuur te beheersen is een cultuur element, dat vele duizenden generaties lang een integraal onderdeel vormt van alle menselijke samenlevingen. De overgang van een bestaan zonder vuur naar een bestaan met vuur heeft het leven in vele opzichten veiliger en geriefelijker gemaakt. Maar heeft ook nieuwe risico's met zich mee gebracht. (zoals zeer recentelijke, 13 mei 2000, in de stad Enschede weer is gebleken.) Wanneer sociaal-culturele veranderingen eenmaal tot stand zijn gekomen zullen ze niet - zoals in de biologische evolutie - vanzelfsprekend worden gereproduceerd. Ieder menselijk individu moet een leerproces door maken om de vaardigheden te verwerven die nodig zijn voor de omgang met vuur. Manieren van doen en denken worden van de ene generatie op de volgende doorgegeven. In de loop van de tijd kunnen deze manieren ook weer veranderen, snel of langzaam, al naar het geval.

Manipulatie

De sleutelgat vorm wordt verkregen door het beheerst gebruik van vuur. Vuurbeheersing had verreikende gevolgen. De aard van de vuurbeheersing bracht met zich mee dat de verhouding tussen de mensen en de wereld waarin zij leefden ingrijpend veranderden met inbegrip van hun relatie tot de andere dieren. Ook de sociale relaties tussen en binnen mensengroepen werden erdoor beinvloed en onvermijdelijk had de vuurbeheersing ook gevolgen voor de wijze waarop mensen als individuen leerden de wereld te ervaren en hun eigen gedrag erop af te stemmen. In de verhouding met de natuurlijke omgeving was de eerste grote verandering een toenemende differentiatie in macht en gedrag tussen de hominiden en de andere grote zoogdieren. De amerikaanse geograaf Carl Sauer heeft opgemerkt dat waar ooit de primitieve mens de gelegenheid 'had om vuur op een stuk land los te laten, hij dat sinds onheugelijke tijden ook gedaan schijnt te hebben. Het is dan ook aannemelijk dat zoals Sauer en velen na hem hebben betoogd, lang voordat de landbouw opkwam de vegetatie in velen delen van de wereld was beinvloed door menselijk ingrijpen van vuur. De vraag is hoe anders is onze verhouding tot de natuur in vergelijking met onze voorouders? Is onze houding ten opzichte van de natuur in vergelijking met het verleden sterk gedifferentieerd? Door het onderwerp vuur bij de staart te pakken laat ik zien dat de ontwikkeling van de mens en zijn houding ten opzichte van de natuurlijke omgeving mede gebaseerd is op ervaringen uit het verleden. Er bestaat een opvatting over onze voorouders die op een spirituele wijze, in symbiose, met hun natuurlijke omgeving omgingen. De praktijk laat zien dat de mens op het moment dat hij het vuur beheerste de natuur probeert naar zijn hand te zetten. En dat doen we nog steeds. De zandafgravingen in het Noord Brabantslandschap is daar een goed voorbeeld van. Het zijn nu niet meer de goden want die hebben we ingeruild voor een vertrouwen in de techniek.

Tijd en Ruimte

Tegenwoordig weten wij veel meer over de processen die zich in de natuur afspelen dan onze voorouders. Met behulp van deze kennis bijvoorbeeld reguleren wij de waterstand van het natuurgebied de Weerribben in Noord Oost Overijssel. Hoe prachtig het resultaat ook is de techniek wordt hierbij aangewend om de natuur echter te laten zijn dan de oorspronkelijke natuurlijke omgeving. Vind ik dit bezwaarlijk? Nee, alleen waar ligt de scheidslijn tussen wat wel en niet. Is een snelweg met een klein wetlandje het antwoord? Worden gelden die beschikbaar gesteld worden niet dikwijls gebruikt als aflaat? Het beeld 'Tijd en Ruimte' heeft een tijdelijk karakter. Wat is vergaan door beheerst vuur maakt plaats voor nieuw leven. Door de verbrande sleutelgatvormige tekening onstaat er een ommegang 'de Wandeling'. De binnenwereld wordt hierdoor afgescheiden van de buitenwereld. De Wandeling is een gecreerde plaats door menselijk ingrijpen waar natuurbeleving zich niet alleen buiten ons lichaam afspeelt maar ook in ons lichaam. De vraag die hier gesteld dient te worden is, hoe gaan wij om met ons lichaam? Er wordt aan ons lichaam gesleuteld alsof het behoort tot een andere wereld. Zoals wij omgaan met ons lichaam zo behandelen wij ook de natuurlijke buitenwereld. Met het markeren van een cultuurhistorisch graf geef ik vorm aan mijn verontrustheid en laat ik zien dat onze houding ten opzichte van onze leefomgeving een lange geschiedenis heeft en niet op zichzelf staat. Een rondgang langs het beeld 'Ruimte en Tijd' betekent een rondgang door de cultuurgeschiedenis in relatie met de natuurlijke omgeving.

AB
bron:
Goudsblom: Vuur en beschaving
Honderd eeuwen Nederland, vol. II No. 5-6, 1959 blz 240 t/m 243 opgravingen in Wessinghuizen, uitgave Rijksdienst voor het oudkundig bodemonderzoek


terug naar info & links
terug naar curriculum vitae