info - cv - atelier
Le Chêne andré boone 


het schaalmodel

Het schaalmodel

het beeld in de kleur rood

oude situatie in één kleur

het beeld in de steigers

het beeld in de steigers

het beeld is in vijf kleuren geschilderd

nieuwe situatie in vijf kleuren

het beeld als bouwplaat

catalogus



een compositie met glas, veren, messing, neon, aluminium, glas

Uit: beeld Le Chêne - André Boone

Auteurs: drs. Ingrid Wormgoor
en Carin Schrader

Boone (1956, Akersloot) heeft een opleiding aan de kunstacademie (AKI) te Enschede gevolgd en voltooid in 1984. Binnen zijn oevre is een duidelijke voorkeur voor driedimensionaal werk merkbaar. Zijn beelden vallen op door een nadrukkelijk kleurgebruik en door de opstapeling van vormen. Voor boone zijn de beelden intuïtieve reacties op wat hij om zich heen ervaart. Beelden creëren is voor hem een manier om zijn ervaringen te ordenen.

Zijn fascinatie voor niet-westerse culturen zette hem aan verschillende reizen te maken, onder meer naar West Afrika en Indonesië. Hij werd zich bewust van bepaalde aldaar heersende cultuurelementen en dit heeft sporen nagelaten in zijn werk.

Boone ervaarde in deze samenlevingen een band met de natuur die hem aansprak en die in onze westerse wereld grotendeels verloren is gegaan. Zijn beelden geven gestalte aan zijn gevoel voor mystieke en de verwantschap die hij voelt met 'primitieve' opvattingen, in vormen , kleuren en thema's. Hij maakt de mensen bewust van hun grotendeels verdwenen band met de natuur.

Een van die thema's is het dier, zowel levend als bijvoorbeeld een afgodsbeeld. Wat Boone intrigeert, is het feit dat in vele culturen door de eeuwen heen dieren een belangrijke rol spelen, maar dat ze niet zelden om tegenovergestelde redenen vereerd worden. Een voorbeeld van verwerking van dit aspect in zijn werk is een krokodil (te vergelijken met een draak, en dus vraatzuchtig en wreed) die hij als een aandoenlijk schepsel op schaatsen weergeeft, waar je eigenlijk alleen maar om kunt lachen.

Niet alleen niet-westerse mythische elementen, ook zijn eigen fantasie, associaties en kindertijd vormen een inspiratiebron. Directe, spontane uitingen spreken hem aan. De vormen die Boone hanteert zijn eenvoudig, helder en voor zichzelf sprekend. Vaak stapelt hij verschillende elementen, zoals een enigszins buiten proporties gegroeid kinderschepje, waar een vogel op zit of een stapel boeken op dierenpootjes, waar een hond op zit.

Veel van zijn beelden zijn niet op één idee gebaseerd. Intuïtief en associatief combineert hij allerlei gedachtenspinsels, vaak eerst op papier. Nadat een massa van figuurtjes is ontstaan, plaatst Boone verschillende vormen bij elkaar, doet er wat bij, haalt er wat af, maakt de ene wat groter en het ander wat kleiner. Zonder vooringenomenheid stelt hij zich open voor directe indrukken.

Boone verloochent overigens niet, dat hij een produkt van westerse makelij is, opgegroeid met de bijbehorende normen en waarden, religie enzovoort. De westerse maatschappij heeft zijn eigen geschiedenis, waaronder die van de kunst. In zijn werk zijn elementen terug te vinden, die ontleend zijn aan het werk van belangrijke wegbereiders en beroemde schilderijen. Hij zal het niet nalaten, deze elementen zoals De Stier (1647) van Potter (1625-1654) te combineren met het denkbeeld van de stier als heilig mythisch dier. Hij citeert niet, hij brengt als het ware een ode.

Een aspect dat eveneens eigen is aan hem, is kleur. Alhoewel de fascinatie er altijd geweest is - hij ziet graag kleur om zich heen - is het gebruik van kleur in de loop der tijd belangrijker geworden. De Indonesische en afrikaanse kunstvormen die hem inspireren leidden tevens tot een intenser gebruik van kleur. Daarnaast intrigeerden hem enkele aspecten, die kunsthistorisch van belang waren, zoals het feit dat beelden uit de klassieke oudheid gekleurd zijn geweest.

Zijn samenwerking met een schilder, Eddie Hara (Indonesie), heeft hem nog intenser geleerd hoe je kleur kan aanwenden, welke accenten je ermee kan leggen, wat het met vormen doet enzovoort. Heel impulsief schildert hij de afzonderlijke vormen van zijn beelden in een felle kleur, tot een geheel is ontstaan van zuurstokroze, knalgeel, hemelsblauw, grasgroen, bloedrood. Er ligt geen symbolische waarde aan ten grondslag; hij geeft gewoon kleur aan het leven.

Boone maakt gebruik van veel materialen: hout, metaal, touw, steen, gevonden voorwerpen, papier, karton. Vaak combineert hij een beeld met neon. Dit is temidden van de mythische en niet westerse beeldelementen een verwijzing naar zijn eigen cultuur.

De eigenzinnigheid van zijn werk geeft charme. Het knipoogt naar je, als wil het je uitnodigen te komen spelen. Het verleidt je dichter bij te komen en even de invloed van zijn onbevangenheid en onbekommerdheid te ondergaan. Dit is wel de grootste kracht.

Boone en het Animisme

Summier is reeds aangegeven dat Boone een gemis ervaart van een sterke band met de natuur in onze westerse samenleving. Hij voelt zich nauw verwant met culturen, die het 'animisme' als levensbeschouwing hebben. Binnen deze culturen, die doorgaans 'primitieven' worden genoemd, wordt aan alle dingen, zowel levend als levenloos, een ziel gelijkwaardig aan die van de mens toegekend. Een direct contact met deze ziel is voor hen mogelijk, door middel van verbeelding ervan. Men beseft waar men zelf staat in relatie tot de omringende dingen, door 'in gesprek' te zijn met de andere zielen. Een diep respect voor de natuur en het besef dat de eigen ziel deel uitmaakt van een groter geheel is kenmerkend.

Boone betrekt herinneringen aan zijn eigen kindertijd graag bij zijn iedeeëngoed. Hij voelt verwantschap met de onbevangenheid en spontaniteit van kinderen tegenover de hen omringende wereld. Kinderen hebben nog een vanzelfsprekend geloof in wonderen; er kan nog getoverd en gefantaseerd worden. Dit is in feite ook een vorm van dicht bij de natuur staan, van 'in gesprek zijn' met het onzichtbare. Binnen de primitieve culturen zijn beelden en afbeeldingen belangrijk. In totems, in Papua New Guinea de Bisj, krijgen zowel stoffelijke als onstoffelijke aspecten een vorm. Deze helpen de mens eraan herinneren dat hij voor zijn welzijn afhankelijk is van een goede verstandhouding met bijvoorbeeld de geesten van voorouders. Daarom zullen er altijd rituelen zijn om de natuur gunstig gestemd te houden. De Bisj zijn een duidelijke invloedsbron voor Boone. Ze zijn op het strand opgesteld, als bewakers, en bestaan uit een opstapeling van mensenbeelden die vereerd worden.

In dit kader bezien zouden de beelden van Boone Bisj kunnen zijn, een intermediair tussen onzichtbare en spirituele wereld enerzijds en de ons bekende rationele wereld anderzijds. Hier komt heel mooi het verschil tussen perceptie van de kinderen en de volwassenen naar voren. Kinderen zullen met hun nog onverstoorde gevoel voor sprookjes en fantasie zich een wereld creëren waarin Boone's beelden een vanzelfsprekende plaats hebben als prins, heks of draak; volwassenen zullen zich afvragen wat de beelden eigenlijk moeten voorstellen.

Boone's beelden zijn onmiskenbaar aanwezig. Zijn in opdracht uitgevoerde beelden staan bij een gebouw of in een omgeving als gematerialiseerde fantasie. Humor kan ze niet ontzegd worden. Met groteske vormen en schreeuwende kleuren wordt weergegeven , wat eigenlijk normaal zou moeten zijn. Zoals een kind de dingen om zich heen groot ziet, zo ziet een groot mens zijn beelden als waren deze reuzen. Volwassenen krijgen de proporties van een kind en worden als het ware gedwongen zich weer kind te voelen. De boodschap die Boone in zijn werk legt is: het leven is kleurrijk, mysterieus en vol spiritualiteit. Kijk weer met de ogen van een kind, voel je weer even klein, laat je fantasie de vrije loop en merk deze spiritualiteit weer op.

Le Chêne

Boone mag een niet onaanzienlijk aantal schetsontwerpen en opdrachten op zijn naam zetten. Hierover is hij zeer verheugd, daar hij als beeldhouwer graag in de open ruimte werkt. In zijn atelier wordt hij toch beperkt door de afmetingen en door bijvoorbeeld zoiets als de maten van de deuropening. De ruimte waar hij in opdracht een beeld moet verzorgen, bestudeert hij eerst grondig. Hij neemt de omgeving in zich op, let op de afmetingen van omringde gebouwen of begroeiing.

In het geval van de Spoolderberg had hij te maken met een hoog kantoorgebouw, de berg en de vele bomen. Wilde het beeld niet volledig overschaduwd worden, dan zou het een behoorlijke hoogte moeten krijgen en dat heeft het ook: bijna 12 meter. Boone heeft zich goed verdiept in de geschiedenis en de atmosfeer van de locatie. De geografie, de historische gebeurtenissen, religieuze en kerkelijke aspecten en moderne aspecten heeft hij verbeeld door middel van symbolen. Op de voor hem typerende wijze heeft hij de beeldelementen opgestapeld en daarmee de geschiedenis letterlijk naar boven gehaald: het jongste element vormt de basis, het oudste staat bovenop.

Hij heeft het beeld Le Chêne genoemd, hetgeen oude eik betekent. Hij verwijst hiermee naar de heilige eiken in de mythologie. Tevens refereert hij aan het gegeven dat eiken, omdat ze zo oud worden, honderdenjaren geschiedenis met zich meedragen. Mits ze niet gekapt worden, wat op de Spoolderberg in het verleden veel gebeurd is. Boone heeft als het ware een nieuwe oude eik geplant, in een modern materiaal: rood geschilderd cortenstaal.

De basis van het beeld wordt gevormd door een boek. Het boek betekent kennisoverdracht en een verwijzing naar de geschiedenis die men kan 'lezen'. Samen met het gegeven dat het boek hier een verhoging vormt symboliseert dit de tegenwoordige tijd. De verhoging verwijst naar het in cultuur brengen van het land, hetgeen onder meer met de Spoolderbeg is gebeurd en naar verhoging van kennis door de informatie die boeken overbrengen.

Het volgende element, een poortvorm, 'omlijst' de natuur. Hier doorheen blikkend ziet men de oude rivierduin, in zijn schoonheid onaangetast, als deel van het beeld. de rivierduin vond zijn oorsprong ten tijde van de laatste ijstijd, het Weichsel, die circa 8400 vC eindigde. Door stormen werden enorme heoveelheden zand verplaatst. Dit zand zette zich in de luwte van rivierdalen af en veroorzaakte de duinen. De feitelijke gebeurtenissen uit de veertiende-, vijftiende- en zestiende eeuw symboliseert Boone met citaten uit bepaalde bouwwerken. De religieuze aspecten die op de Spoolderberg plaatsvonden, zoals de huldiging van de bisschop, zijn uitgedrukt door middel van de halfronde vorm op de poort. Dit is een van het Palazzo del Senatore te Rome (waar de kerkelijke macht lag) afgeleid. D e toren er bovenop is een citaat uit het Escorial te Madrid (waar de wereldlijke macht lag). Dit draagt het profane aspect in zich, zoals de rechtspraak en vergaderingen van land- of streekbestuurders, Het ei is de sleutel tot een nog vroegere periode. Het staat voor de geboorte van Christus en voor de vruchtbaarheid.

De voorraadpot en de urn verwijzen naar een tijd ver vóór Christus. In de Nieuwe Steentijd (van circa 4000 tot 1600 vC), en in de perioden erna (bijvoorbeeld Brons- en IJzertijd) leefden stammen in Nederland die potten van aardewerk vervaardigden. Deze potten werden onder meer als graftgift aan de doden meegegeven. Tevens zijn er uit de Late Bronstijd (circa 1000 - 500 vC) in Overijssel urnenevelden gevonden. Als sluitstuk heeft Boone een hert gebruikt. Het symboliseert de Oude Steentijd, welke samenviel met de tijd waarin de Spoolderberg is onstaan. Uit deze periode zijn bijlen van hertegewei tevoorschijn gekomen, die uit de Nieuwe Steentijd stammen. Tevens heeft het hert bij voor-Christelijke stammen zoals de Kelten, een belangrijke rol gehad in de dodencultus. Het hert hield met de onderwereld verband en werd in deze hoedanigheid vereerd en afgebeeld op urnen. Dit rituele aspect sluit naadloos aan bij het mystieke element in het werk van Boone en vormt een passende afronding.

Boone heeft met Le Chêne zijn artisticiteit weer eens bevestigd en recht gedaan aan de Spoolderberg.

monumentaal beeld in Hengelo met als titel Licht en Lucht
hommage aan de reizer
een knipogende krokodil op schaatsen een gekleurde stier

top